![]() |
Carolus Pieter Leersnijder | ||
Historie:Carolus Pieter Leersnijder (roepnaam Rool) werd als zoon van een planter en stuurman ter koopvaardij Pieter Franciscus Leersnijder (1891-1978) en Carolina Antoinette Johanna Elisabeth Jesse (1895-1975) op 1 januari in 1918 te Tanah Raja in Noord-Sumatra geboren. Hij had twee zusters (Bep en Carla) en drie broers (Peter, Erik en Luuk).
De eerste 9 jaren van zijn leven heeft hij in Tanah Raja gewoond. Daarna is hij een tijd in Nederland geweest, even in Majorca en toen weer naar Nederland. Hij had van jongs af aan een paar gouden handen en veel technisch inzicht en repareerde en maakte diverse zaken als een zeilkano, klokken, bandrecorder, pick-up, etc. Hij kwam aanvankelijk te werken bij de KLM, maar toen de oorlog uitbrak werd hij te werk gesteld in Duitsland. Later in de oorlog kon hij gaan werken voor een Zwitsers bedrijf aan het ontwerpen/bouwen van vleugelboten. In 1944 kreeg hij TB en was ten dode opgeschreven, maar overleefde toch en heeft 5 jaar nodig gehad te herstellen, o.a. in Davos in Zwitserland. Eenmaal hersteld kwam hij te werken bij Werkspoor tot ca 1959. Daarna heeft hij tot zijn pensioen gewerkt aan het Dr Neher laboratorium van de PTT. Daarbij heeft hij diverse patenten verworven voor de PTT, o.a. voor een codeermachine, een sorteermachine en een stempelapparaat. In 1949 ontmoette hij Mary Jane Koopmans (1924 – 2007), dochter van Roelof Koopmans (1897 – 1977) en Dorothea Lucia Pot (1897 – 1975) en zuster van Roelof Koopmans (1925-1978) en Erik Koopmans (1934 – 2022) en zij trouwden op 28 december 1950.
In 1953 verhuisden ze naar de Torenlaan in Heemstede. Foto: Torenlaan 7, Heemstede Zij kregen drie kinderen: Dorien (1953 – 2009), Marjan (1956) en Roeland Peter (1959). Hij heeft in de tijd na zijn huwelijk en voor zijn pensioen ook een Schakel (zeilboot) gebouwd. Foto: Sprotje ca 1975 Verder waren er diverse kleinere projecten, zoals het bouwen van een poppenhuis met verlichting, elektriciteit en stromend water, een miniatuur jeep met verlichting, stuurinrichting, openslaande deuren en motorklep. Hij is na de OBU (overbruggingsuitkering, waardoor hij een aantal jaren korter kon werken) met vervroegd pensioen gegaan op zijn 63ste in 1981. Tijdens zijn pensioen heeft hij zich voornamelijk beziggehouden met het bouwen van gitaren en violen. Vlak na zijn pensioen heeft zijn zoon een luitgitaar gebouwd. Dit vond hij zo leuk dat hij zelf zich ook ging toeleggen op gitaarbouw. Omdat veel gitaren last krijgen van barsten in het bovendek als gevolg van de zangbalkjes, bedacht hij de galmligger. Dit is een “lat”, die aan de binnenkant van de gitaar enerzijds verbonden is me de kam en anderzijds met de hals en onder spanning er in gezet wordt. Bij de laatste twee gitaren is hij hiervan teruggekomen. De eerste gitaar ging naar schoonzoon Bert Baarslag (1947 -2020) die gitaarleraar was. De tweede gitaar ging naar dochter Marjan. De derde naar zoon Peter en de vierde (zonder galmligger en beter hout) ging weer naar Bert en de laatste gitaar met hout uit Mittenwald ging weer naar Peter. Voor zijn dochter Dorien wilde hij ook wat maken en omdat zij viool speelde, was het maken van een viool zijn volgende grote uitdaging. Hij ging dit met wiskundige precisie aan en gebruikte de gulden snede (helaas is de precieze toedracht hiervan verloren gegaan). Hij bouwde 4 violen, 3 altviolen en een viola da gamba voor haar. Voor zijn dochter Marjan bouwde hij ook nog een harp m.b.v. een bouwpakket. Helaas kon hij zelf de instrumenten niet bespelen, omdat hij een aangeboren afwijking had, zodat hij zijn hand niet kon draaien (hand ophouden). Dorien heeft de violen veelvuldig gebruikt in de muziekgroep Algerak die was opgericht en geleid door haar man Bert Baarslag. In 1987 verhuisde hij met zijn vrouw naar ’t Stift in Weerselo. Foto: ’t Stift 6a in Weerselo Na 2000 heeft hij geen instrumenten meer gebouwd, maar wel nog een paar reparaties gedaan. Zijn gehoor en zicht gingen in die tijd echter hard achteruit. Op 4 januari 2008 overleed hij op 90 jarige leeftijd aan een bloedziekte. Hij heeft zijn levensverhaal tot 1944, toen hij TBC kreeg, verteld in het album Tempo Doeloe en Tempo Doeloe 2 Zijn violen worden door diverse vioolbouwers als zeer goed beschouwd. |